De natuur staat centraal in Maleisisch Borneo. We wandelden door de jungle en spotten verschillende soorten (mens)apen.
14/08/2017 – 20/08/2017
Maandag en dinsdag: Onderweg naar Kuching
Maandagmorgen stappen we op de bus naar Kuala Lumpur. Het wordt een lange rit van zo’n zes uur. De chauffeur zet helaas zijn Maleisische muziek op en ik moet mijn podcast enorm luid zetten om iets te verstaan. Na een paar uur zijn we door zijn muziekvoorraad heen en is het stil. Rond de middag stoppen we bij een wegrestaurant waar we kunnen lunchen. We hadden al genoeg eten meegebracht omdat dit eten er meestal niet zo goed uitziet. Maar een mevrouw verkoopt Pau en dit blijkt erg lekker te zijn. Dit moeten we nog eens eten!
‘s Avonds komen we aan op de luchthaven. Op de luchthaven is er een capsule hotel waar we de nacht zullen doorbrengen. We slapen niet erg goed door alle mensen die binnen en buiten lopen maar we zijn wel meteen op de luchthaven. Handig! We doden wat tijd voor de vlucht en in de late namiddag komen we aan in Kuching.
Woensdag: Kuching verkennen
We zullen een week in Kuching verblijven en van hieruit verschillende dagtrips ondernemen. Vandaag verkennen we Kuching en gaan we alvast op zoek naar het busstation. We wandelen langs het water naar het centrum. Er is een heuse boulevard aangelegd en vooral ‘s avonds zou het hier erg sfeervol zijn. We bezoeken een aantal monumenten, een Chinese tempel, een moskee en eten Kek Lapis. Kek Lapis, ofwel een cake met veel laagjes, is een lokale specialiteit dus dit kunnen we niet overslaan.
Zoals ik eerder al had geschreven, betekent Kuching kat in het Bahasa. Doorheen de stad staan er overal beelden en muurschilderingen van katten. Sommige zijn wat kitscherig, maar het is erg tof!
Donderdag: Op zoek naar neusapen in Bako National Park
Om 5u40 gaat het alarm af. Vandaag willen we de eerste bus om zeven uur nemen naar Bako National Park. Na een busrit van ongeveer een uur worden we afgezet bij de inkom van het park. We moeten wel nog een bootje nemen naar de echte ingang van het park. In Bako National Park leeft de Proboscis Monkey, ofwel neusaap. Het is nog één van de weinige plekken op aarde waar je deze apen kan zien. In de ochtend is er het meeste kans. De man die het bootje bestuurt, duidt al meteen een krokodil aan in de rivier, alsook een groepje neusapen in de bomen. We zien wat oranje schimmen heen en weer springen. Wow, de dag begint alvast goed!
Aangekomen aan de receptie, registreren we onze namen en we kiezen een wandeling. Meteen zien we nog een familie van een stuk of vijf neusapen slingeren in de bomen aan het strand. Ze zijn vliegensvlug en zo groot. Ik probeer een foto te trekken, maar de aap vindt het niet zo tof. Hij gooit wat bladeren naar mij en springt naar een andere boom. Daarna is het tijd om aan de wandeling te beginnen. Op weg naar het startpunt komen we nog een baardzwijn tegen. Ja, serieus, een baardzwijn! De wandeling wordt omschreven als ‘makkelijk’ en ‘meestal vlak’. Tja, wat moet ik zeggen? De wandeling was alles behalve gemakkelijk en vlak. Het wordt een intense klim over rotsen en gammele bruggetjes. Onderweg horen we nog wat geritsel tussen de bomen en het blijkt nog een neusaap te zijn.
Met een pijnlijke knie, maar met veel voldoening, kruipen we op tijd in bed. Het was een hele fijne dag.
Vrijdag: Orang-Oetans spotten in Semenggoh Nature Reserve
Opnieuw gaat de wekker af om 5u40 en om iets na zeven zitten we op de bus richting Semenggoh Nature Reserve. Dit reservaat ligt ongeveer op 20 km buiten de stad en is een reservaat waar Orang-Oetans zitten. Orang-Oetan betekent letterlijk: “man van de jungle”. Het is geen dierentuin, er staan geen hekken of dergelijke. Het is een groot gebied en de dieren leven van het fruit van de bomen. Er leven meer dieren dan dat er fruit is, dus elke dag zijn er twee voedermomenten. Het eerste voedermoment is om negen uur. Iets voor negen is er een briefing door één van de verzorgers. Orang-Oetans zijn namelijk wilde beesten en om te vermijden dat ze iemand aanvallen zijn er een aantal dingen die we moeten doen. Samengevat: niet praten, geen flash gebruiken en geen tripods of selfiesticks naar de dieren richten. Dit kan er voor zorgen dat de dieren agressief reageren als gevolg van nare herinneringen aan dokters met verdovingspistolen. Het is negen uur en we volgen de verzorger naar het voederplatform. Ondertussen zijn er al zeker 200 mensen toegekomen. Camera’s en grote lenzen worden bovengehaald. Het wachten kan beginnen. Één van de verzorgers gaat wat dieper in het bos en maakt wat Tarzan-geluiden om de dieren te lokken. De groep Italianen voor ons kan de eerste regel al niet accepteren en ze tateren er op los. Na twintig minuten wachten druipen de eerste mensen al af. Iets later komen er een paar eekhoorns op het voederplatform zitten om het eten van de mensapen te stelen. Iedereen begint massaal foto’s te nemen van de eekhoorns. De man achter ons doet dit met flash en een aantal mensen werpen een boze blik. Hij trekt er zich niets van aan en doet gewoon verder. Een Brits kopel voor ons begint dan maar foto’s van mekaar te nemen. Na veertig minuten zijn meer mensen aan het babbelen dan aan het zwijgen en sommigen moeten er bij gaan zitten. Mijn geloof in de mensheid is tot een historisch dieptepunt gezakt. Is het echt zo moeilijk om gewoon te zwijgen? Uiteindelijk is er een uur verstreken en het voedermoment is afgelopen. Geen Orang-Oetans gezien, ze hadden allicht geen honger. Maar één van de verzorgers zegt dat er beweging is waargenomen iets verder. We wachten nog even en we zien een oranje schim bewegen in de verte. Na een tijdje zien we er een stuk of vijf van dichtbij. Zo een mooie beesten. Ze lijken ook zo hard op mensen. Toch een beetje voldaan keren we terug naar Kuching.
Zaterdag: Een bezoek aan het kattenmuseum
Zoals ik eerder al had geschreven, betekent Kuching kat in het Bahasa. Er is een museum ingericht iets buiten de stad dat helemaal gewijd is aan de pluizige vierpoter. Dit kunnen we uiteraard niet overslaan. Alles dat met katten te maken heeft komt aan bod in het museum, van culturele gebruiken tot de kat in de kunst. Het is geen hoogstaand museum, maar zeker tof om eens te bezoeken.
Zondag: Wandelen door de jungle in Kabuh National Park
Vandaag nemen we de bus naar Kabuh National Park, een park op amper 20 kilometer van Kuching. Het is zo handig dat er naar alle parken in de buurt publieke bussen rijden. Bovendien is het erg goedkoop. Een ritje van een uur op de bus kost zo’n 60 tot 80 cent. In het park zijn er verschillende wandelingen die aangeduid zijn met verschillende kleuren. We volgen de blauwe wandeling naar de waterval. De luchtvochtigheid hier is iets boven de 90%. De wandeling begint met een klim naar boven en we staan al compleet in het zweet. O jee. Het is een mooie wandeling en we luisteren naar de geluiden van de vogels. Één van de vogelgeluiden lijkt op het geluid van de Australian Whipbird, die we eerder leerden kennen in Australië. Een prachtig jungle-geluid vind ik. Ik zal nog wat YouTube filmpjes moeten kijken om de exacte vogel te identificeren.
Hoe verder we wandelen, hoe meer we zweten. Ik kan geen adjectief bedenken dat aangeeft hoe hard we zweten. Maar serieus, heel hard. Ik heb nog nooit zo gezweet in heel mijn leven. Uiteindelijk lukt het ons de vijf kilometer lange wandeling door de jungle af te ronden. Op de terugweg stopt de buschauffeur nog enkele keren voor een koffie- en plaspauze. Duidelijk geen strikte rij- en rusttijden hier, maar we zijn niet gehaast.
Volgende week: Dinsdag vliegen we verder naar Kota Kinabalu, in het noorden van Maleisisch Borneo. De eerste week gaan we vooral snorkelen en genieten van de witte stranden in de tip van Borneo. Dat is alleszins het plan.
ondanks het vele gezweet, toch geen klamme foto’s. Soms is het beter om met mensapen op te trekken dan met mensen. Mooie reportage !