Het was ongeveer middag lokale tijd toen we van het vliegtuig stapten in Washington. Na het ophalen van de bagage zochten we zo snel mogelijk naar de bordjes car rental. Even later stapten we in onze splinternieuwe witte Chevrolet.
Om de kosten van het huren van een GPS uit te sparen, hadden we op voorhand een app uitgezocht die ons de weg ging leiden naar onze eerste camping. Kamperen in Washington, inderdaad, u leest het goed. De camping lag op amper een half uurtje rijden van het vliegveld. Ideaal dus. Een dik uur later kwamen we aan. Die app was dus toch geen succes en werd al snel afgevoerd.
Ondertussen was het 17u lokale tijd en ik was doodop. Gelukkig hadden we de camping gevonden. Of toch niet? De slagboom ging niet open en er was niemand te bespeuren. Ik begon een beetje in paniek te raken. In de verte kwam er een 4×4 aangereden, er hing een man uit het raam die vroeg of we voor de camping kwamen. De man vertelde dat er ’s nachts een storm over Washington was getrokken en dat de plaatsen op de camping serieus beschadigd zijn. Gelukkig is er een plan B, namelijk een open veldje. Dit zou de veiligste oplossing zijn om onze nacht door te brengen. Ik begon een beetje meer in paniek te raken, ik had onze eerste uren op Amerikaanse bodem wel wat anders voorgesteld. Maar dit gevoel werd al snel overmeesterd wanneer we ons tentje hadden opgezet en onze matjes waren opgeblazen. Za-lig.
Diezelfde avond gingen we op zoek naar een supermarkt om eten en een frigobox te kopen. In de supermarkt was het pikdonker. De diepvriezers waren afgesloten met een lint. Een groot deel van de stad had de hele dag zonder stroom gezeten en dus was het voedsel niet meer eetbaar. We aten wat bagels met smeerkaas om de dag af te sluiten.
De tweede dag namen we de metro naar downtown Washington. Al snel werd duidelijk hoe serieus dit was. Het was bloedheet en rond de middag werd er opnieuw onweer voorspeld. Ik werd een klein beetje bang. In de late namiddag was er nog steeds geen onweer geweest. Oef. Die avond kropen we vroeg in ons tentje, jetlag you know.
“Parkranger, is there someone?” We ritsen de tent open en er stond een man voor ons tentje met grote ogen. Het was ongeveer 22u. Hij zei dat er opnieuw een storm zat aan te komen, een storm zo groot als Duitsland. Hij raadde ons aan om te schuilen in het toilet/douche gebouw wanneer het zou beginnen onweren, alsook om de radio in de auto op te zetten om te volgen waar de storm is. Niet erg gerust kropen we opnieuw in onze slaapzakken.
Rond middernacht begon de regen te tikken op ons tentje. Ik veerde onmiddellijk recht en maakte mijn vriend wakker. We renden naar het gebouw. Het bleek loos alarm. Nu we toch wakker waren, besloten we om onze slaapzak in de auto te leggen en te luisteren naar de radio zoals de parkranger had voorgesteld. De storm was nog steeds onderweg… Dit bleek voor de hele nacht zo te zijn en tegen de ochtend was de storm zodanig afgezwakt dat er amper nog iets merkbaar was.
Die dag konden we ons tentje eindelijk verplaatsen naar de ‘echte’ camping. Op dat moment beseften we waar we aan ontsnapt waren. De foto’s spreken voor zich.
Het is trouwens nog allemaal goedgekomen, tussen ons en Amerika. Ik moet een beetje opletten om hier geen Amerika fanblog van te maken 🙂